Onze collega’s Hasse Goosen en Sophie van der Horst zijn de afgelopen weken in Kenia geweest voor Safe4All, een vierjarig project om verschillende Afrikaanse landen klimaatbestendiger te maken. Het project wordt gefinancierd vanuit het Horizon Europe Framework Programme (HORIZON). Hieronder vertellen ze meer over Safe4all en over hun ervaringen in Kenia.
Waar gaat Safe4All over?
Hasse: “Het doel van het project is om drie Afrikaanse landen weerbaarder te maken tegen de gevolgen van klimaatverandering: Ghana, Zimbabwe en Kenia. Het project richt zich op het ontwikkelen van klimaattools, zoals apps voor boeren om weersvoorspellingen te ontvangen. CAS maakt tools voor planning en besluitvorming op de langere termijn. We ontwikkelen de tools samen met lokale partners en mogelijke gebruikers. Verder ontwikkelen we een leerprogramma om mensen uit de praktijk te ondersteunen, zoals aanbieders van klimaatdiensten, beleidsmedewerkers en landbouwvoorlichters. En voor ons biedt dit project een kans om de Klimaateffectatlas naar Ghana, Zimbabwe en Kenia te brengen.”
Meer weten over Safe4All? Ga naar de projectpagina
Een Klimaateffectatlas voor Kenia klinkt als een hoop werk. Hoe ver zijn jullie daar nu mee?
Sophie: “We zijn niet vanuit het niets begonnen. Tussen 2019 en 2022 hebben we een eerste versie van de atlas gemaakt. Dankzij het Safe4All-project kunnen we hiermee verder gaan. We werken opnieuw samen met onze partners van de Jomo Kenyatta University of Agriculture and Technology (JKUAT) en de Keniaanse Meteorologische Dienst (KMD) om de huidige atlas naar een hoger niveau te tillen. Denk aan het updaten van klimaatinformatie en het uitbreiden van de atlas met vier extra provincies.”
Hasse: “De Nederlandse Klimaateffectatlas begon 15 jaar geleden met twee provincies. In de loop van de tijd zijn er andere provincies bij gekomen en raakten er steeds nieuwe onderzoekspartners bij betrokken. We hopen dezelfde groei te zien in Kenia, en daarna ook in Ghana en Zimbabwe. Met het opzetten van deze atlassen hopen we ook een langdurige samenwerking tussen allerlei organisaties te creëren. In Nederland werkt het KNMI bijvoorbeeld regelmatig scenario’s bij, terwijl andere onderzoeksinstellingen kaarten over klimaateffecten actueel houden.”
Wat hebben jullie precies in Kenia gedaan?
Hasse: “Op de tweede dag hebben we een workshop gegeven, waarvoor we op de dag van aankomst samen met onze partners nog de laatste voorbereidingen deden. Voor de workshop kwamen meer dan twintig deelnemers samen in het hotel waar we verbleven. Dat hotel was trouwens een prachtige plek waar we hebben genoten van het lokale eten en de warme sfeer!”
Sophie: “De deelnemers kwamen uit alle vier de regio’s van Kenia: Narok, Nyandarua, Nairobi en Kisumu. Sommigen hadden zes uur moeten reizen om erbij te kunnen zijn. Er waren boeren uit elke regio, landbouwvoorlichters, en vertegenwoordigers van de ministeries en de Keniaanse Meteorologische Dienst. Hasse en ik verzorgden twee sessies. Tijdens de eerste sessie wilden we rechtstreeks van de deelnemers horen hoe zij klimaatverandering in hun gemeenschap ervaren. Daarvoor hadden we grote posters meegenomen, met bollen geïnspireerd op de bollenschema’s van de NAS. De posters waren ontzettend effectief om het gesprek op gang te brengen over de gevolgen van klimaatverandering.”
Hasse: “Daarna introduceerden we de Adaptatiepiramide om discussies op gang te brengen over hoe we de gevolgen van klimaatverandering lokaal kunnen beperken. We wilden horen hoe deelnemers dachten over welke maatregelen het beste zouden werken voor hun gemeenschap. Tijdens een levendige en boeiende sessie maakte elke groep zijn eigen adaptatiepiramide. Het was ontzettend leuk – en ook wel verbazingwekkend – om te zien hoe goed de piramide werkt voor Keniaanse boerengemeenschappen!”
Zijn jullie blij met de resultaten?
Sophie: “Absoluut! De deelnemers deelden zoveel waardevolle informatie! En het was geweldig om te zien hoe enthousiast iedereen was om de komende drie jaar samen te werken. We hebben ook het hoofdkantoor van het Keniaanse Meteorologische Departement bezocht om onze samenwerking te bespreken en te bevestigen. Zij zijn een belangrijke partner in het project, ook omdat ze data leveren voor de atlas.”
En jullie zijn naar Narok geweest om boeren te ontmoeten. Hoe was dat?
Sophie: “Het bezoek aan Narok was een unieke en waardevolle ervaring. Door met lokale boeren in gesprek te gaan, konden we hun verhalen horen en pas echt hun uitdagingen begrijpen. De verschillen bleken enorm. We ontmoetten bijvoorbeeld John, een boer die koeien, schapen en kippen had en verschillende gewassen teelde. Hij maakte gebruik van moderne middelen zoals online weersvoorspellingen, een biogassysteem en een ondergrondse wateropslag. Maar bergopwaarts leefde een kleine boerengemeenschap die deze middelen niet had en worstelde met watertekorten. De bewoners keken naar de sterren en naar dieren en planten om het weer voor de komende dagen te voorspellen.”
Hebben jullie in Kenia alleen gewerkt? Of was er ook tijd voor ontspanning?
Sophie: “We hebben zeker ook kunnen ontspannen, en genoten vooral van de mooie natuur. Kenia is een schitterend land. Maar je beseft tijdens een bezoek wel dat het leven er zwaar is, bijvoorbeeld voor al die boerengemeenschappen die nu worstelen met de gevolgen van klimaatverandering. We hopen dat we met de Klimaateffectatlas en het leerprogramma een positieve bijdrage kunnen leveren in de Safe4All-landen. We zijn in elk geval vastbesloten om er een succes van te maken!”