Duizend-en-één hete nachten: onderzoek naar nachthitte
We onderzoeken hoe vaak en waar nachthitte voorkomt en ontwikkelen richtlijnen om met nachthitte om te gaan
Opdrachtgever
Locatie
Looptijd
Meer weten
Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat
Nederland
2024 – 2027
Duizend-en-één hete nachten: onderzoek naar nachthitte
We onderzoeken hoe vaak en waar nachthitte voorkomt en ontwikkelen richtlijnen om met nachthitte om te gaan
Klant
Plaats
Looptijd
Meer weten
Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat
Nederland
2024 – 2027
Door klimaatverandering hebben we steeds vaker en langer te maken met hitte. De negatieve effecten van hitte op de gezondheid, leefbaarheid en arbeidsproductiviteit worden voor een groot deel veroorzaakt door warme nachten. Ook al is het dan minder warm dan overdag, toch kan juist nachthitte voor problemen zorgen. Bij langdurige hitte warmen gebouwen en huizen op. Overdag kun je ontsnappen aan hitte door je gedrag aan te passen of een koele plek te zoeken. Maar ’s nachts is herstel en nachtrust nodig. Als mensen dan niet kunnen afkoelen en herstellen, kan dat voor gezondheidsproblemen zorgen.
Er is nog te weinig inzicht in hoe groot de problemen van nachthitte zijn, en wanneer en waar ze vooral optreden. Met het project 1001 Hete Nachten doen we daar samen met de Hogeschool van Amsterdam, het KNMI en twee adviesbureaus onderzoek naar. We voeren het project uit in opdracht van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, met financiële ondersteuning van Tauw Foundation en de provincies Utrecht, Gelderland, Overijssel, Noord-Holland, Zuid-Holland, Noord-Brabant en Zeeland.
Wat houdt het project in?
In dit project onderzoeken we verschillende vragen rond nachthitte:
- Hoe vaak en waar treedt nachthitte nu en in de toekomst op?
- Welke temperaturen vinden bewoners onacceptabel?
- Hoe hoog kunnen nachttemperaturen oplopen, nu en in de toekomst?
- Hoelang kunnen periodes van nachthitte duren, nu en in de toekomst?
- Welke ruimtelijke factoren hebben invloed op nachthitte?
- Welke maatregelen in de stad en aan woningen werken het beste om problemen te beperken?
- Hoe groot kunnen de temperatuurverschillen ’s nachts binnen het bebouwde gebied zijn?
Op basis van de resultaten van het onderzoek willen we kaarten, kaartverhalen, grafieken en tabellen maken die duidelijk maken hoe vaak en waar gemiddelde en extreme nachthitte voorkomt in Nederland, in bebouwd gebied. De resultaten zullen ook de basis vormen voor de nieuwe klimaatstresstesten voor hitte en voor de ontwikkeling van lokale hitteplannen. En we gebruiken de inzichten van het onderzoek om adviezen en richtlijnen aan te scherpen over hoe je de buitenruimte en woningen koel inricht en over wat je verder nog kunt doen om gezondheidsproblemen als gevolg van nachthitte tegen te gaan. Deze richtlijnen zijn onder meer bedoeld voor gemeenten, provincies, GGD’en en woningcorporaties. De richtlijnen kunnen ook opgenomen worden in nationaal beleid en in landelijke maatlatten voor een hittebestendige stedelijke inrichting, koele woningen en in hitteplannen.
Wat is het doel van het project?
Doel van het project is om gemeenten, provincies, GGD’en en woningcorporaties inzicht te bieden in de problemen van nachthitte en ze te helpen om tot goede oplossingen te komen. Meer concreet willen we het volgende bereiken:
- De inzichten helpen om in te schatten in hoeverre en hoe vaak nachthitte nu en in de toekomst een probleem kan zijn.
- De inzichten helpen om in te schatten waar het probleem van nachthitte groter kan zijn. Zo kan de gevoelstemperatuur op bepaalde plekken hoger zijn en is de luchttemperatuur in stedelijk gebied vaak hoger dan daarbuiten.
- Met de richtlijnen kunnen gemeenten, provincies, GGD’en en woningcorporaties beter onderbouwd maatregelen nemen om problemen van nachthitte te beperken.
- De richtlijnen helpen om de effectiviteit van maatregelen in de buitenruimte te evalueren. Hoe verkoelend zijn bijvoorbeeld groenstroken met bomen in een straat? En zorgen groenstroken met bomen ook voor minder hitteproblemen ’s nachts?
- De richtlijnen helpen om de effectiviteit van maatregelen in of rond de woning te evalueren. Hoe sterk kan een woning bijvoorbeeld afkoelen als je je ramen ’s avonds laat en ’s ochtends vroeg tegenover elkaar openzet?
- De richtlijnen helpen om bewoners te wijzen op wat ze zelf kunnen doen om problemen als gevolg van nachthitte tegen te gaan.
Wat is onze rol?
Het project bestaat uit vier inhoudelijke werkpakketten:
- Ontwikkeling van temperatuurindicatoren die de problemen van nachthitte beschrijven.
- Bepaling van frequentie van optreden van nachthitte en herhalingstijden voor het huidige en toekomstige klimaat.
- Beschrijving van ruimtelijke variatie in nachthitte op drie schaalniveaus: landelijk, binnenstedelijk en binnen een wijk.
- Kennis over frequentie en ruimtelijke variatie in nachthitte gebruiken om te komen tot effectieve oplossingen voor verkoeling.
- Disseminatie en interactie met werkveld.
Wij hebben een rol in de werkpakketten 1, 2 en 5. We zijn leider van werkpakket 1. In dit werkpakket staan de volgende vragen centraal: Wat is een goede temperatuurindicator om problemen door nachthitte in kaart te brengen? Welke binnen- en buitentemperaturen vinden burgers acceptabel? Binnen werkpakket 2 onderzoeken we met welke uitzonderlijk hete nachten rekening moet worden gehouden, nu en in de toekomst. En binnen werkpakket 5 stemmen we met het werkveld af welke inzichten nodig zijn om te komen tot goede temperatuurindicatoren en tot bruikbare adviezen en richtlijnen. In dit laatste werkpakket zullen we kaarten en kaartverhalen ontwikkelen voor de Klimaateffectatlas en het Kennisportaal Klimaatadaptatie. In de Klimaateffectatlas staat al een kaartverhaal over nachthitte. Dit kaartverhaal zal worden geüpdatet met de resultaten uit dit project.
Arthur Maas deed verkenning naar hitte-indicatoren
Arthur Maas werkte tijdens zijn stage bij CAS mee aan het project. Hij heeft een eerste verkenning uitgevoerd naar welke hitte-indicatoren de problemen van nachthitte voor Nederland het beste kunnen beschrijven. Uit zijn onderzoek blijkt onder andere dat indicatoren die de gevoelstemperatuur aangeven, zoals PET, nu nog ongeschikt zijn om nachthitte voor buitentemperaturen te analyseren, bijvoorbeeld omdat ze sterk afhankelijk zijn van straling. Arthur deed daarom de aanbeveling om de indicatoren voor gevoelstemperatuur aan te passen of nieuwe te ontwikkelen. Ook gaf hij het advies om temperaturen binnenshuis als indicator te gebruiken om problemen van nachthitte te beschrijven.
Wat houdt het project in?
In dit project onderzoeken we verschillende vragen rond nachthitte:
- Hoe vaak en waar treedt nachthitte nu en in de toekomst op?
- Welke temperaturen vinden bewoners onacceptabel?
- Hoe hoog kunnen nachttemperaturen oplopen, nu en in de toekomst?
- Hoelang kunnen periodes van nachthitte duren, nu en in de toekomst?
- Welke ruimtelijke factoren hebben invloed op nachthitte?
- Welke maatregelen in de stad en aan woningen werken het beste om problemen te beperken?
- Hoe groot kunnen de temperatuurverschillen ’s nachts binnen het bebouwde gebied zijn?
Op basis van de resultaten van het onderzoek willen we kaarten, kaartverhalen, grafieken en tabellen maken die duidelijk maken hoe vaak en waar gemiddelde en extreme nachthitte voorkomt in Nederland, in bebouwd gebied. De resultaten zullen ook de basis vormen voor de nieuwe klimaatstresstesten voor hitte en voor de ontwikkeling van lokale hitteplannen. En we gebruiken de inzichten van het onderzoek om adviezen en richtlijnen aan te scherpen over hoe je de buitenruimte en woningen koel inricht en over wat je verder nog kunt doen om gezondheidsproblemen als gevolg van nachthitte tegen te gaan. Deze richtlijnen zijn onder meer bedoeld voor gemeenten, provincies, GGD’en en woningcorporaties. De richtlijnen kunnen ook opgenomen worden in nationaal beleid en in landelijke maatlatten voor een hittebestendige stedelijke inrichting, koele woningen en in hitteplannen.
Wat is het doel van het project?
Doel van het project is om gemeenten, provincies, GGD’en en woningcorporaties inzicht te bieden in de problemen van nachthitte en ze te helpen om tot goede oplossingen te komen. Meer concreet willen we het volgende bereiken:
- De inzichten helpen om in te schatten in hoeverre en hoe vaak nachthitte nu en in de toekomst een probleem kan zijn.
- De inzichten helpen om in te schatten waar het probleem van nachthitte groter kan zijn. Zo kan de gevoelstemperatuur op bepaalde plekken hoger zijn en is de luchttemperatuur in stedelijk gebied vaak hoger dan daarbuiten.
- Met de richtlijnen kunnen gemeenten, provincies, GGD’en en woningcorporaties beter onderbouwd maatregelen nemen om problemen van nachthitte te beperken.
- De richtlijnen helpen om de effectiviteit van maatregelen in de buitenruimte te evalueren. Hoe verkoelend zijn bijvoorbeeld groenstroken met bomen in een straat? En zorgen groenstroken met bomen ook voor minder hitteproblemen ’s nachts?
- De richtlijnen helpen om de effectiviteit van maatregelen in of rond de woning te evalueren. Hoe sterk kan een woning bijvoorbeeld afkoelen als je je ramen ’s avonds laat en ’s ochtends vroeg tegenover elkaar openzet?
- De richtlijnen helpen om bewoners te wijzen op wat ze zelf kunnen doen om problemen als gevolg van nachthitte tegen te gaan.
Wat is onze rol?
Het project bestaat uit vier inhoudelijke werkpakketten:
- Ontwikkeling van temperatuurindicatoren die de problemen van nachthitte beschrijven.
- Bepaling van frequentie van optreden van nachthitte en herhalingstijden voor het huidige en toekomstige klimaat.
- Beschrijving van ruimtelijke variatie in nachthitte op drie schaalniveaus: landelijk, binnenstedelijk en binnen een wijk.
- Kennis over frequentie en ruimtelijke variatie in nachthitte gebruiken om te komen tot effectieve oplossingen voor verkoeling.
- Disseminatie en interactie met werkveld.
Wij hebben een rol in de werkpakketten 1, 2 en 5. We zijn leider van werkpakket 1. In dit werkpakket staan de volgende vragen centraal: Wat is een goede temperatuurindicator om problemen door nachthitte in kaart te brengen? Welke binnen- en buitentemperaturen vinden burgers acceptabel? Binnen werkpakket 2 onderzoeken we met welke uitzonderlijk hete nachten rekening moet worden gehouden, nu en in de toekomst. En binnen werkpakket 5 stemmen we met het werkveld af welke inzichten nodig zijn om te komen tot goede temperatuurindicatoren en tot bruikbare adviezen en richtlijnen. In dit laatste werkpakket zullen we kaarten en kaartverhalen ontwikkelen voor de Klimaateffectatlas en het Kennisportaal Klimaatadaptatie. In de Klimaateffectatlas staat al een kaartverhaal over nachthitte. Dit kaartverhaal zal worden geüpdatet met de resultaten uit dit project.
Arthur Maas deed verkenning naar hitte-indicatoren
Arthur Maas werkte tijdens zijn stage bij CAS mee aan het project. Hij heeft een eerste verkenning uitgevoerd naar welke hitte-indicatoren de problemen van nachthitte voor Nederland het beste kunnen beschrijven. Uit zijn onderzoek blijkt onder andere dat indicatoren die de gevoelstemperatuur aangeven, zoals PET, nu nog ongeschikt zijn om nachthitte voor buitentemperaturen te analyseren, bijvoorbeeld omdat ze sterk afhankelijk zijn van straling. Arthur deed daarom de aanbeveling om de indicatoren voor gevoelstemperatuur aan te passen of nieuwe te ontwikkelen. Ook gaf hij het advies om temperaturen binnenshuis als indicator te gebruiken om problemen van nachthitte te beschrijven.